Op 4 augustus 1929 deed ze haar intrede in de congregatie van de Zusters van Liefde. Marietje Lenders werd zuster Frederico en koos daarmee definitief voor het kloosterleven.
Maria Elisabeth (Marietje) Lenders (1913-2008) was de kleindochter van Hendrik Lenders (1823-1891) die op zijn beurt weer de kleinzoon was van Henricus Lenders (1752-1823). Deze Henricus was ook de grootvader van een andere Hendrik Lenders (1825-1892), en dat was de grootvader van mijn grootmoeder. Is het nog te volgen?
Terug naar de katholieke kerk, die binnen veel families vroeger een belangrijke rol speelde. Dit was ook bij de familie Lenders zo. In een vorig verhaal schreef ik over bouwpastoor Alphons Lenders, nu dus een geheel andere tak van de Lenders-stamboom, over zuster Frederico. Marietje Lenders, oftewel Zuster Frederico, had nooit spijt van het kloosterleven. Haar leven binnen de kloostermuren zou afgewisseld worden met lesgeven binnen het onderwijs. Half Schijndel heeft ze voor de klas gehad. Als een oud-leerling haar naam hoort, zegt deze spontaan: “Zuster Frederico? Een schat van een mens, ze kon veel hebben, maar je leerde gauw waar de grens lag.”
Ze is op 12 september 2008 overleden. In de zeventig jaar die ze bij de zusters doorbracht, heeft ze een hele evolutie binnen de religie, het kloosterleven èn het onderwijs meegemaakt. Van een karig ingerichte chambrette tot een gezellig ingericht woon- en slaapappartement met uitzocht op een fraaie binnentuin en van strenge regels en absoluut gezag tot soepele regelgeving en inspraak.
Ze was twaalf jaar toen ze als interne leerlinge voor een mulo-opleiding bij de zusters in Schijndel werd aangemeld. “Mijn vader en moeder hadden in Son een bakkerij annex winkel”, vertelde zuster Frederico tegen Roos Arts-Lenders, die haar aan het begin van deze eeuw meerdere malen sprak, toen ze bezig was met de uitwerking van haar familieboek over de nazaten van de familie Lenders.
Al vroeg speelde in haar hoofd dat ze het klooster in wilde. “Dat is nooit door mijn familie opgedrongen”, zo vertelde ze in 2003. “Als iemand mij als klein kind vroeg wat ik wilde worden, zei ik steevast: ‘zuster’.“ Het leven tussen de klooster- en schoolmuren boeide haar. “Als we in de kapel zaten, zag ik de grote groep zusters”, zo vervolgde ze in die tijd. Na de mulo-opleiding was de overgang naar de kweekschool onvermijdelijk. Het onderwijs lag haar. Geen zuster in de verpleging en geen zuster op een huishoudschool. “Ik kon nog gene knoop aan een hemd naaien”, aldus zuster Frederico.
Het werd uiteindelijk het kleuteronderwijs. “Ik ben op de school tegenover het klooster begonnen. Het was de tijd dat onder de les niet mocht worden gedronken en naar de wc gaan taboe was, dat moest allemaal op gepaste tijden gebeuren”, herinnerde Marietje zich. Ze had in 2003 nog een leuke anekdote. “Ik zei tegen de jongens dat, als ze naar de wc gingen, zij de wc-bril omhoog moesten doen. Toen een leerling lang in het hokje bleef, ging ik toch eens kijken. Daar stond hij huilend met zijn brilmontuur omhoog gestoken. Hij kon op die manier natuurlijk niet plassen!”
Het omgaan met kinderen en ouders heeft zuster Frederico tot aan haar pensioen, 49 jaar lang, als zeer prettig ervaren. “Veranderingen binnen het onderwijs spraken mij onmiddellijk aan. Ik heb met vernieuwing nooit moeite gehad. Hoe soepeler het allemaal werd, hoe liever ik het had. Ik vraag me nog wel eens af of ik wel een echte, goede religieuze ben”, zo lachte de zuster in 2003.
Tien jaar, waarvan vijf oorlogsjaren, bracht zuster Frederico in Nijmegen door, om daarna weer terug naar haar vertrouwde Schijndel terug te keren. “Je had toen niets te zeggen, je ging naar waar je naartoe werd gestuurd”, zo vertelde ze.
De kloosternaam ‘zuster Frederico’ heeft ze ontleend aan de naam van haar vader, Frits, en haar moedersnaam Drieka.
De Lokale Omroep Schijndel zond aan het begin van deze eeuw een portret over en met haar uit.