‘In den Steghe’ verder uitgezocht

Bij het uitzoeken van een stamboom is de kans groot op zaken uit te komen, die niet zo 1-2-3 verklaarbaar zijn.

Er zijn enkele families uit de voormalige gemeente Helden die als ‘alias-naam ‘In gen Steege’ of ‘In ghen Stegh’ hadden. Waar deze naam vandaan komt is, was nog even een speurtocht.

De alias-naam komt voor bij onder meer Elisabeth Gommans en voorouders en Joannes Janssen, waar ze in 1662 mee getrouwd is.

Maar dichterbij in ‘mijn’ stamboom-tak is er ook sprake van ‘Aen gen Stegh’. Marcellus Sillen (1636-1715) overleed op 17 mei 1715 ‘aen gen Stegh’. Marcellus was getrouwd met Johanna Stercken (1643), wiens oom, Joannes Stercken (1600) de stamvader is van mijn stamboom.

Er zijn meerdere verklaringen. Jeu Smeets zegt hierover: “Volgens mij heeft De Steegh mogelijk betrekking op een gebied binnen Beringe dat vroeger ook Bieringe of Beucken / Buycken werd genoemd, in de buurt van het huidige kerkhof. De familie Steeghs ontleent hieraan haar naam en ook de familie van den Beucken.” Smeets haalt de bevestiging van deze informatie uit een gezinsklapper van meester Sjeng Peeters, die in het verleden van vele inwoners van Helden de stamboom heeft uitgezocht. “De achternamen Gommans en Janssen hebben hier dan ook mee te maken”, aldus Jeu Smeets.

Maar als de Steegh een toponiem is dan moet hierover meer bekend zijn binnen de gemeente. Ook de Loosteeg wordt genoemd. “De familie Steeghs woonde het meest in Beringe en incidenteel in de Loosteeg”, aldus Jeu Smeets die ook nog aangeeft dat de Hertsteeg oftewel de Heertsteeg ook een mogelijkheid is, die lag tussen Panningen en Beringe.

De Loosteeg wordt nog even verder onder de loep genomen. In de Tranchotkaart werd de Loosteeg vermeld als ‘In de Stegh’, te weten voor het gebied tussen ‘Op Stox’ en ‘An den Loo’, een boerderij met meerdere gebouwen. In het Meet- en Schatboek van Helden komt een inwoner van de Loosteeg voor als ‘Gies in den steegh’. “Met dit gegeven lijkt voldoende bewijs te zijn waar de achternaam of bijnaam vandaan komt en waar het goed heeft gelegen”, zo besluit Jeu Smeets.

Er is een tekening uit de Franse Tijd, waarop buurtschap ‘de Loo’ gemeld wordt. Op de kaart is te zien dat er een gedeelte ligt dat ‘An de Stegh genoemd wordt, dit zou het verhaal van Jeu Smeets rechtvaardigen…

Toch zijn er ook nog andere deskundigen die menen dat de naam afkomstig is van een boerderij die de betreffende naam had. Die boerderij zou achter het Haagveld en de Hoven hebben gelegen, dit wordt het ‘Steeghsveld’ genoemd.

De waarheid zal ergens in het midden liggen…

Voorouders waren mandenvlechters: Het ambacht herleeft!

Stokkem doet een beroep op mensen met een hart voor het oude korfambacht. De voorouders van mijn vrouw waren mandenvlechters die vanuit Duitsland in het Belgische Stokkem terecht kwamen, in die tijd hoorde dat gebied beurtelings bij het hertogdom Gulik, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, België (in de periode 1830-39) en de Duitse Bond.

Stokkem stond in de verre omgeving bekend vanwege het mandenvlechten. Vele overgrootouders zochten daar hun heil om te werken en om hun kinderen naar de mandenvlechterschool aldaar te sturen. In het begin van de twintigste eeuw waren er in Stokkem 96 korvers-ateliers, waarvan er 34 betaald personeel in dienst hadden. In 1923, bijna 100 jaar geleden werd de ‘Teen-en rietvlechtschool’ opgericht waar velen Stokkemenaren een opleiding genoten tot mandenvlechter en meubelmaker. De huidige Buso-school ‘De Garve’ vindt daar haar oorsprong.

In 1994 werd met de opening van het museum ‘De Wissen’ in Stokkem invulling gegeven aan een aloude droom namelijk een museum rond vlechtwerk. Na al deze jaren is dit museum dringend toe aan vernieuwing. Door de bouw van het nieuwe toeristische bezoekerscentrum langs de fietsdijk ontstaat de mogelijkheid om in het oude gebouw van ‘De Wissen’ de collectie vlechtwerk weer ten volle tot zijn recht te laten komen.

Een boeiend verhaal moet de bezoeker gaan meenemen door de tijd. Vandaag is vlechtwerk terug in de mode. Het duurzame materiaal van wilg en riet biedt tal van mogelijkheden. Creativiteit moet het opnemen tegen de lage loonlanden uit Azië.

Bij een bezoek aan de Duitse ‘Korbstadt’ Lichtenfels werden door een groep enthousiastelingen tal van ideeën opgedaan om niet enkel via een museum te werken maar om ook in het straatbeeld en via tal van acties te maken dat iedereen die Stokkem bezoekt onmiddellijk geconfronteerd wordt met het aspect korverij. Om dit alles in goede banen te leiden zijn Promo Stokkem en de Kunstkring Arnold Sauwen op zoek naar mensen die willen meewerken aan dit proces. Dit kan door deel te nemen aan de pas opgerichte werkgroep vlechtwerk. Vermits vele Stokkemenaren het korversbloed in de aderen hebben hopen de initiatiefnemers op voldoende interesse.

De werkgroep ‘vlechtwerk’ is online te bereiken.

Aanname: Familienaam Stercken te danken aan beroep voorvader

Een achternaam zoals Janssen is eenvoudig te herleiden, want in mijn stamboom is te zien dat de achternaam rond de eeuwwisseling eind 1600 gebruikt wordt. Maar waar komt nu de niet zo voor de hand liggende achternaam ‘Stercken’, zoals mijn voorvaders eerst genoemd werden, vandaan?

Op 14 oktober 1668 werd Joannes Stercken geboren. Zijn vader en grootvader heetten beiden ook Joannes Stercken, dus deze jongste telg binnen de familie werd ‘de zoon van Joannes’ oftewel ‘Janssen’ genoemd. Hier spreekt men over een patroniem. Dit geeft aan hoe de vader van de naamdrager heet en is dus afgeleid van de naam van de vader.

Toen deze Joannes (1668-1736) op 26 september 1697 trouwde met Catharina Drijssen (1660-1739) kreeg het echtpaar twee kinderen, dochter Wilhelmina (1698), die met de achternaam ‘Stercken’ in het doopregister kwam en zoon Joannes (1701) waar de achternaam ‘Janssen’ in het doopregister genoteerd werd.

De familienaam Stercken zoals deze voor 1700 gebruikt werd, moet een bepaalde herkomst hebben. In Buggenum woonde ook een familie die men ‘Stercken’ noemde. Er is (tot nu) nog geen verwantschap hierin ontdekt, maar de reden waarom deze mensen Stercken genoemd werden is dat deze mensen staatsontvanger, oftewel ontvanger van de gemeentebelasting waren. In die tijd noemde men in deze regio de gemeenteontvanger een ‘man van de wet’ ook wel ‘Stercken’, en daar in die tijd vele familienamen te herleiden waren naar een beroep zal dat ook hier het geval geweest zijn.

In 1600 was de functie van staatsontvanger duidelijk omschreven binnen het lokaal bestuur. De staatsontvanger diende begrote inkomsten te innen. Die inkomsten bestonden niet alleen uit belastingen. Ook de pachtgelden van landerijen en de opbrengsten van verpachtingen van diensten en instellingen als bijvoorbeeld een Bank van Lening waren voor een gemeente een bron van inkomst. Verder ontving de gemeente bijvoorbeeld nog gelden door opbrengsten van de verkoop van hakhout, gewassen en dergelijke. Het zal voor Joannes Stercken een heel belangrijk werk geweest zijn waar knap denkwerk aan te pas kwam. Ten tijde van de Republiek had immer elk gewest zijn eigen munt. Dat betekende niet dat elke provincie ook zijn eigen muntstelsel had. Integendeel, de munten in de zeventiende en achttiende eeuw leken alle sterk op elkaar en waren in de gehele republiek te gebruiken. Omdat de waarde van een munt destijds werd bepaald door het gehalte aan zilver of goud, waren er ook nogal wat buitenlandse munten in omloop.
Met behulp van tarievenboekjes was het mogelijk om van Duitse, Franse, Spaanse of andere muntstukken de juiste waarde te berekenen.
Na 1851, maar toen was de naam Stercken al van het toneel verdwenen in Helden, werd de functie aangeduid met ‘gemeenteontvanger’.

Met een sterke aanname kan verondersteld worden dat ‘mijn’ tak ook haar oorspronkelijke familienaam aan dit beroep te danken heeft.