Aanname: Familienaam Stercken te danken aan beroep voorvader
Een achternaam zoals Janssen is eenvoudig te herleiden, want in mijn stamboom is te zien dat de achternaam rond de eeuwwisseling eind 1600 gebruikt wordt. Maar waar komt nu de niet zo voor de hand liggende achternaam ‘Stercken’, zoals mijn voorvaders eerst genoemd werden, vandaan?
Op 14 oktober 1668 werd Joannes Stercken geboren. Zijn vader en grootvader heetten beiden ook Joannes Stercken, dus deze jongste telg binnen de familie werd ‘de zoon van Joannes’ oftewel ‘Janssen’ genoemd. Hier spreekt men over een patroniem. Dit geeft aan hoe de vader van de naamdrager heet en is dus afgeleid van de naam van de vader.
Toen deze Joannes (1668-1736) op 26 september 1697 trouwde met Catharina Drijssen (1660-1739) kreeg het echtpaar twee kinderen, dochter Wilhelmina (1698), die met de achternaam ‘Stercken’ in het doopregister kwam en zoon Joannes (1701) waar de achternaam ‘Janssen’ in het doopregister genoteerd werd.
De familienaam Stercken zoals deze voor 1700 gebruikt werd, moet een bepaalde herkomst hebben. In Buggenum woonde ook een familie die men ‘Stercken’ noemde. Er is (tot nu) nog geen verwantschap hierin ontdekt, maar de reden waarom deze mensen Stercken genoemd werden is dat deze mensen staatsontvanger, oftewel ontvanger van de gemeentebelasting waren. In die tijd noemde men in deze regio de gemeenteontvanger een ‘man van de wet’ ook wel ‘Stercken’, en daar in die tijd vele familienamen te herleiden waren naar een beroep zal dat ook hier het geval geweest zijn.
In 1600 was de functie van staatsontvanger duidelijk omschreven binnen het lokaal bestuur. De staatsontvanger diende begrote inkomsten te innen. Die inkomsten bestonden niet alleen uit belastingen. Ook de pachtgelden van landerijen en de opbrengsten van verpachtingen van diensten en instellingen als bijvoorbeeld een Bank van Lening waren voor een gemeente een bron van inkomst. Verder ontving de gemeente bijvoorbeeld nog gelden door opbrengsten van de verkoop van hakhout, gewassen en dergelijke. Het zal voor Joannes Stercken een heel belangrijk werk geweest zijn waar knap denkwerk aan te pas kwam. Ten tijde van de Republiek had immer elk gewest zijn eigen munt. Dat betekende niet dat elke provincie ook zijn eigen muntstelsel had. Integendeel, de munten in de zeventiende en achttiende eeuw leken alle sterk op elkaar en waren in de gehele republiek te gebruiken. Omdat de waarde van een munt destijds werd bepaald door het gehalte aan zilver of goud, waren er ook nogal wat buitenlandse munten in omloop.
Met behulp van tarievenboekjes was het mogelijk om van Duitse, Franse, Spaanse of andere muntstukken de juiste waarde te berekenen.
Na 1851, maar toen was de naam Stercken al van het toneel verdwenen in Helden, werd de functie aangeduid met ‘gemeenteontvanger’.
Met een sterke aanname kan verondersteld worden dat ‘mijn’ tak ook haar oorspronkelijke familienaam aan dit beroep te danken heeft.