Burgemeester Sjra Frencken zette Wessem en Voerendaal op de kaart

Gerardus Jacobus Hendrikus (Sjra) Frencken (1911-1987) werd geboren als zoon van postkantoorhouder Hubertus Theodorus Frencken en Maria Anna Johanna Creemers in Helden. Een man die midden in de gemeenschap stond als burgemeester van Wessem en Voerendaal. Voordat hij tot burgemeester werd benoemd was hij werkzaam als ambtenaar ter secretarie in Roggel.

In Roggel was Sjra Frencken ook actief in het verenigingsleven. Zo was hij voorzitter en medeoprichter van gemengd koor Melodia. Een mooi verhaal het gebeuren rondom de processie. In de jaren veertig van de vorige eeuw trok die nogal sereen door het dorp. Frencken was wel in voor een grap en zorgde, dankzij een bevriende buurman die in de elektronicabranche werkzaam was, dat er luidsprekers in de kerk geplaatst werden waaruit kerkelijke gezangen kwamen. De deelnemers van de processie wisten niet waar het geluid vandaan kwam maar begonnen spontaan mee te zingen.

Frencken werkte op de secretarie in Roggel maar het had weinig gescheeld of hij was net als zijn broer Siegfried, het onderwijs in gegaan. Hij koos echter voor ambtelijke werkzaamheden en melde zich als ‘volontair’ op de secretarie en behaalde naast zijn werk zowel de diploma’s GA1 als GA2.

Sjra Frencken werd op 1 september 1949 benoemd tot burgemeester van Wessem. In deze tijd droeg deze gemeente nog duidelijke sporen van de Tweede Wereldoorlog. Frencken maakte zich sterk voor de overgang van de landbouw naar de industrie in Midden-Limburg. Dat dit proces moeizaam liep moge duidelijk zijn in het landelijke Limburg. In mei 1952 kwam Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernard naar de regio waar hij met burgemeesters, waaronder Frencken, sprak over dit proces. In Roermond werd de aanzet gegeven om de industrialisering gestalte te geven. Door de ligging van Wessem bij het kanaal was er een belangrijke rol in het proces voor deze gemeente weggelegd. De steenslagindustrie in Wessem kwam langzaam op gang, een proces waar Sjra Frencken zich sterk voor maakte.
Naast de industrie was Frencken een graag geziene persoon bij verenigingen. “Hij kende de bevolking door en door en wist met veel takt en wijsheid oude gevoeligheden te ontgaan”, aldus een artikel in Het Limburgsch Dagblad van 2 september 1958.
De eigenschap rondom takt en wijsheid kwam Sjra Frencken te pas toen er in Wessem de problematiek de kop opstak rondom de verkaveling van de gemeentelijke koeweide. Hij slaagde erin deze problematiek op te lossen. Onder zijn leiding werd ook het gemeentehuis in Wessem verbouwd.

De normalisering van de Panheelderbeek kwam ook van de hand van Frencken evenals de herziening van het uitbreidingsplan van Wessem, zo is te lezen uit diverse artikelen in het Limburgsch Dagblad uit die tijd.

Toen op 16 september 1958 Sjra Frencken als burgervader aan de slag ging in Voerendaal liet hij een mooie gemeente na aan zijn opvolger Alphons Kerckhoffs. Hij werd deze dag met zijn gezin opgewacht aan de gemeentegrens en met twee rijtuigen werd een rondrit door de gemeente gemaakt. Dat hij ad-hoc kon reageren merkten de inwoners meteen bij zijn installatie. Toen een scholier in het Limburgs dialect in rijm een gedicht voordroeg om Frencken en zijn gezin welkom te heten, bestond het dankwoord van Sjra Frencken ook uit een dialect rijmpje.

In Voerendaal dook meteen een probleem op dat bekend stond als het ‘forensenprobleem’. Doordat Voerendaal tussen Maastricht, Aken en Heerlen lag en vele inwoners daar werkten, waren er overdag minder bewoners in de gemeente. De grote woningnood was een ander probleem dat aan de orde was.

Het onderwijs in Voerendaal was slecht behuisd. Frencken maakte zich sterk door voor nieuwbouw te zorgen.

Ook rondom toerisme was Sjra Frencken een verbinder. Hij werd door de VVV in 1959 tot buitengewoon lid benoemd.

De oplossing van Sjra Frencken rondom de huisvestingsproblematiek van diverse scholen in Voerendaal werd ook in Maastricht op het Provinciehuis opgemerkt. In maart 1959 kwam de Gouverneur, Frans Houben, poolshoogte nemen. Frencken liet hem de nieuwbouw zien van enkele scholen in de gemeente.

Een nieuw politiebureau evenals ene modern postkantoor werden onder Frenckens’ bestuur gerealiseerd in de Zuid-Limburgse gemeente.

Was in Wessem de verkaveling van de koeweide een heet hangijzer in de tijd dat Sjra Frencken burgemeester was; een soortgelijk iets speelde ook in zijn tijd in Voerendaal. Omdat hij eerder met dit bijltje gehakt had, werd hij in de Provincie Limburg geïnstalleerd als voorzitter van de Commissie Ruilverkaveling.

De verenigingen spraken ook lof over Sjra Frencken. Zo kon in september 1959 Sjra Frencken de nieuwe terreinverlichting ontsteken op de terreinen van RKVV Voerendaal. Dit was een van de eerste verdiensten op sportief vlak van Sjra Frencken. Enkele jaren later, in 1964, nam Frencken stelling tegen een journalist die negatief geschreven had in de ‘Sportkroniek’ over erbarmelijke accommodaties in Voerendaal. “Mensen die niets om sport geven, weten ’t altijd beter!’, aldus de burgervader die hiermee de bevolking achter zich kreeg, temeer omdat de journalist geen goed onderzoek had gedaan daar er vanuit de KNVB en andere nationale instanties fondsen verzameld waren om zaken snel en effectief te laten verlopen, zo is te lezen in het Limburgsch Dagblad van 30 april 1964.

Dat na dit gebeuren de journalisten anders omgingen met bewindspersonen in Voerendaal was meteen merkbaar. Een journalist schreef op 30 april 1964 in het Limburgs Dagblad:

“Op de mooie raadszolder van Voerendaal is een ruit lichtelijk beschadigd en als de wind daarop staat tocht het. Op die tocht zit dan de pers, die vrijmoedig constateert dat het kil is.
Dinsdagavond was het niet kil, maar heerlijk warm omdat burgemeester Frencken in hoogst eigen persoon de kachel voor (niet ‘met’) de pers aanmaakte.
De weldadige infra-roodstralen hebben ervoor gezorgd dat onze correspondent de laatste restjes van zijn spit kwijtraakte. Voor de zonnelamp gisteravond werd gedoofd werd de raadsleden medegedeeld dat voor de verbetering van de verwarming in het raadhuis, een advies was binnengekomen. Waarvan warm akte!

Een maagbloeding zorgde ervoor dat Sjra Frencken even uit de running was. Hij herstelde en kon de laatste weken van 1964 zo trots als een pauw door zijn gemeente lopen. Frencken had een gedenkboek van Voerendaal naar het Vaticaan gestuurd waarvoor Paus Paulus VI een in de Franse taal gestelde dankbrief had gestuurd.

Buiten Voerendaal was Sjra Frencken ook bekend, sterker nog, zijn echtgenote Lies Frencken-Reinders had de eer om in Rotterdam de ‘Voerendaal’ officieel te dopen. De rederij had voor de naam gekozen omdat de naam van al hun schepen met een ‘V’ begonnen. Bij de officiële tewaterlating op 11 december 1964 schonk Lies Frencken een uit eikenhout vervaardigde plaquette met de tekst ‘Voerendaal ben ik gedoopt’ aan de kapitein van de boot.

Ook de regio Zuid-Limburg vond Sjra Frencken belangrijk. Zo zorgde hij ervoor dat belangrijke wielerwedstrijden door zijn gemeente maar ook door buurgemeenten reden. De samenwerking bevatte daarnaast ook nog andere zaken die gezamenlijk werden opgepakt.

Sjra Frencken werd op 1 februari 1969 eervol ontslag verleend. Tijdens een afscheidsreceptie sprak Frencken de aanwezigen emotioneel toe: “Als ik een muzikale omlijsting bij dit gebeuren kiezen moest, zou mijn keuze noch op de ‘Marche funêbre’, noch op het ‘Haleluja’ van Händel vallen, maar op Verdi’s ‘La forza del destino’: de macht van het noodlot, gedirigeerd door de maagd der gerechtheid, die in dit geval echter niet geblinddoekt hoefde te zijn”. Sjra Frencken werd door Jozef Sieben in Voerendaal opgevolgd als burgemeester.

Hij trad vanaf februari 1969 als inspecteur in dienst bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (A.B.P.) in Eindhoven.

Het zijn slechts enkele anekdotes die we uit artikelen en verhalen konden optekenen. Zoon Huub (1941) is op dit moment gegevens aan het verzamelen over de burgemeesterstijd van zijn vader. “Ik baseer me daarbij op allerlei bronnen en hoop een samenhangend verhaal op hoofdlijnen te kunnen componeren”, zo vertelt hij.

Sjra Frencken overleed op 13 februari 1987 op 75-jarige leeftijd in Roggel.

Vroedvrouw To Frencken niet op haar mondje gevallen

Peter Johannes Frencken, in Helden beter bekend als ‘Sjang’, werd op 16 augustus 1878 geboren als vierde kind in het gezin Frencken-Linssen. Net zoals zijn vader werd hij kleermaker, maar dit was van korte duur. Na zijn huwelijk met de Roermondse Maria Hubertina Bongaarts (Jo) verhuisde hij naar Groesbeek en werd hij kapper. Ze werden graag geziene inwoners in dit dorp.

Jean Frencken

Het echtpaar trouwde op 4 september 1916 in de kerk in Helden en vertrok in 1924 naar Groesbeek. Reden was dat Maria (To) Bongaarts een betrekking had gekregen als gemeente-vroedvrouw in Groesbeek. In de gemeentelijke notulen rondom haar aanstelling is te lezen dat ze voor deze betrekking 1000 gulden per jaar zou ontvangen.

In Groesbeek werd het kerkplein geheel vernieuwd. De centraal gelegen Cosmans en Damianuskerk werd in 1922 in gebruik genomen als opvolger van de oorspronkelijke kerk in Groesbeek uit 1836 die een opvolger was van een schuurkerk die drie jaar daarvoor geopend was en door een storm verwoest werd. Na ingebruikname van de nieuwe kerk werd de naastgelegen oude Cosmas en Damianuskerk gesloopt. De kerk werd gebouwd naar een ontwerp van Caspar Franssen en is een gemeentelijkmonument.

Links boven: Het huis van Jean en To Frencken op het kerkplein in Groesbeek

Het echtpaar Frencken-Bongaarts woonde in een kleine huurwoning in Groesbeek. Het vak kleermaker leverde niet veel op, vandaar dat ‘Sjang’, die in Groesbeek ‘Jean’ werd genoemd, zich liet omscholen tot kapper, voor zover dat nodig was. Dit vak ging hem goed af. Naast de kerk in Groesbeek was nog een stuk braakliggend terrein. Lang heeft het niet braak gelegen, want hier zou een kapsalon komen, zo is terug te vinden in een advertentie in een lokaal blad uit 1928, geplaatst door Peter Johannes (Jean) Frencken:

‘Heeren- en Dameskapper. Grimeur, Manicure, Pedicure. Eenigst gediplomeerd Kapper in Groesbeek. Voor alle gelegenheden Pruiken en Grimeur artikelen, zoowel te Koop als ín Huur. Eigen inrichting voor het aanzetten van scheermessen.’

Maria Bongaarts startte als vroedvrouw in Groesbeek. Ze hadden geen eigen kinderen maar wel twee aangenomen kinderen, Anna Boros, een meisje uit Hongarije en een jongen. Wie dit was, is vooralsnog onbekend.

Maria kwam ook nog in opspraak, zo blijkt uit een krantenartikel van de Provinciale Arnhemsche – en Níjmeegse Courant van 8 juli 1926.

‘De gemeenteraad is voltallig, terwijl een stampvolle tribune er op wijst, dat er ditmaal zeer veel elektriciteit in de lucht zit. Ook is de politie aanwezig. (…) op verzoek van den Raad verschijnt hierop ter vergadering de Gemeente-Vroedvrouw mevr. Frencken, die nader bevestigt de mededeling van den heer Van Bernebeek in de vorige vergadering, nl. dat mej. Bögels mevr. Frencken zou hebben aangeraden zich niet druk te maken over haar praktijk, daar haar toch een inkomen vanaf 1800,- was gegarandeerd enz. Met betrekking tot de uitoefening van haar praktijk in Berg en Dal en De Ploeg (H. Landstichting), deelt zij mede in die buurtschappen nog wel te komen en er nog patiënten te hebben. In het geval in De Ploeg door mej. Bögels genoemd, was zij niet eens gevraagd, in plaats van hulp geweigerd te hebben. De Voorzitter is niet te spreken over de wijze waarop mej. Bögels hier weer eens te werk is gegaan en eist van haar nadere verklaring. Mej. Bögels draait om de zaak heen, doch wordt door den Voorzitter bij herhaling tot de orde geroepen. Geëist wordt verklaring in zake de beschuldiging. Deze blijft echter uit. Er komen moties om mevrouw Frencken in haar eer te herstellen en andere, waarbij het vertrouwen in mej. Bögels wordt opgezegd.

De Voorzitter herinnert mej. Bögels ook nog eens aan de beweerde valse stemming en verwacht nog steeds, dat zij de beschuldiging daaromtrent zal herroepen. Ook dit blijft mej. Bögels weigeren. De Raad wordt ten slotte woelig en als mej. Bögels nog het woord vraagt voor de rondvraag, verlaten de leden de vergadering. Mej. Bögels blijft alléén met den Voorzitter, die nu de vergadering wegens onvoltalligheid sluit.’

Het is niet de eerste keer dat Maria in opspraak komt. De gemeente Groesbeek verstuurt naar aanleiding van een gebeurtenis op 4 augustus 1928 een persbericht naar de media waaruit blijkt dat er onenigheid is rondom het verlenen van hulp aan andere kraamvrouwen.

‘PERSBERICHT 4 augustus 1928. Gemeenteraad Groesbeek.
(….) Op verzoek van de gemeente verloskundige M.H.C. Frencken – Bongaarts om betaling van kosten van ziekte en vervanging werd afwijzend beschikt. B. en W. werden uitgenodigd in de eerstvolgende vergadering te komen met een ontwerp tot wijziging harer instructies door toevoeging ener bepaling, inhoudende dat de vroedvrouw hulp zal moeten verlenen aan alle kraamvrouwen (dus ook buiten de armenpraktijk) die haar hulp inroepen.’

Een jaar later, eind 1929,krijgt Frencken concurrentie van de eveneens aan de Pannenstraat woonachtige particuliere verloskundige Th.J Verbeeten – Bruils. Toen deze in 1942 zelf moest bevallen kreeg zij assistentie van de verloskundige Maria de Heij, over wie Iater meer.

Dat de situatie nog een staartje had blijkt uit het feit dat in de Nijmeegsche Courant van 28 mei 1929 te lezen staat dat er om de gemeenteraadsvergadering, die een dag daarna zou plaatsvinden, de kwestie wederom aan de orde komt.

Uit Groesbeek. Gemeentebestuur gedagvaard in de vergadering van de Raad dezer gemeente. Op woensdag 29 meí des namiddag 3 uur komt onder meer aan de orde: Behandeling dagvaarding gemeentebestuur in zake vorderingen van de gemeentelijke verloskundige mevrouw Frencken-Bon gaarts. (met rechtskundige bijstand) (….)

Hoe deze vergadering verlopen is, is niet nagegaan, duidelijk is wel dat het gemeentebestuur van Groesbeek het destijds niet makkelijk had. Dat To Frencken niet onderschat moet worden, blijkt uit een artikel in Dagblad ‘De Tijd’ van 9 augustus 1930.

Verslag van de eerste zitting gehouden in de raadszaal van Eindhoven van het College voor Medisch Tuchtrecht en oplossing van geschillen voor Noord – Brabant, Limburg en Gelderland. (…)

Onder de twaaÍf leden van het college bevindt zich Mevrouw M.H.C. Frencken – Bongaarts, hetgeen aangeeft dat zij een goede reputatie genoot. Tevens zal ze ‘niet op haar mondje gevallen zijn’.

Jean overleed op 11 maart 1941 in Groesbeek. Het echtpaar bleef kinderloos.

To Bongaarts stopte met haar eigen praktijk in 1944. Deze werd overgenomen door de eerder genoemde Maria de Heij. Omdat deze Maria vrijwel na de overname van de praktijk in Groesbeek bij het Rode Kruis in een opvangkamp voor soldaten ging helpen, hervatte To haar werkzaamheden als vroedvrouw in Groesbeek.

In de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog had To het zwaar. Ze was behulpzaam, blijkend ook uit een oproep van 6 april 1945:

‘Kunnen en willen de Nijmeegse collega’s mij met 2 Kochsche Pincetten, één injectiespuitje, enige Ampullen Piton en Ermetrine en een gummi Katheter helpen! Ben totaal getroffen. Heb niets meer en de patiënten kunnen niet wachten. Wat u kunt missen kan bezorgd worden: Postweg 97, Nijmegen.
M.H.C. Frencken – Bongaarts, Vroedvrouw, Groesbeek.’

Medio 1945 kon Maria de Heij haar werkzaamheden als vroedvrouw win Groesbeek hervatten en stopte To definitief. Ze hertrouwde na de Tweede Wereldoorlog met tramconducteur Bernard Fuchten, die eerder getrouwd was met Wilhelmina Leenders.

Met dank aan Gerrie Driessen.

Op de foto bovenaan het artikel: Vooraan in het midden ter gelegenheid van een huwelijksjubileum Jean Frencken (zittend rechts met handen op elkaar) naast To Bongaarts (met pleegkind Anna Borros, op haar hurken, voor haar zittend).

Frencken-invloed bij Groninger Springtij

Herman Frencken werd in Panningen geboren als zesde in een gezin van twaalf. Binnen het ondernemende gezin Frencken-Gommans was Herman evenals zijn zussen Wilma en Tiny bezig met muziek. Herman presteerde het om in een bandje te zitten die redelijke bekendheid kreeg.

“Om te gaan studeren ben ik in 1976 vanuit Panningen naar Groningen gegaan. Hier ben ik sociale planologie gaan studeren”, zo laat Herman weten.
Het betreft het Groningse bandje Topsy Turvy Life. “Ik was van 1978 tot 1983 zanger van de band”, aldus Herman. De rock ’n roll band uit Groningen bestond verder onder meer uit Kor Postma (drums), Peter Knippenberg (gitaar), Joost Sizoo (basgitaar) en Vincent Suurmeijer (gitaar).

“We behoorden tot het Groninger Springtij, Herman Brood is nog een keer komen kijken”, aldus Herman trots die er toch geen spijt van heeft zijn muzikale carrière aan de wilgen te hebben gehangen. “Het bandje was leuk maar ik heb voor de zekerheid toch maar de studie die ik deed afgerond”, vertelt Herman lachend. In 1983, toen Herman uit de band was gestapt, ontmoette hij zijn huidige vrouw Monique.

In de jaren zeventig was er sprake van een unieke situatie in Groningen. Als je als kroeg of club nog laat open wilde zijn, was je verplicht live-muziek te hebben. Tegelijkertijd kwamen eind jaren zeventig, begin jaren tachtig bands uit Groningen opzetten die aansprekende muziek maakten. Deze combinatie zorgde voor een periode die we nu kennen als het Groninger Springtij.

Na het afstuderen in 1984 ging Herman werken als zelfstandig onderzoeker/adviseur inzake onderwijshuisvesting met raakvlakken op demografisch en juridisch gebied. Maar de liefde voor muziek is Herman niet kwijt geraakt en nog af en toe worden er herinneringen opgehaald. “Enkele oud-bandleden zie ik nog regelmatig, niemand heeft het tot landelijke bekendheid geschopt. Het is was wel een fantastische tijd”, zo besluit Herman Frencken.

Op de foto vlnr: Peter Knippenberg, Vincent Suurmeijer, Joost Sizoo, Herman Frencken en Kor Postma.