Gé Reinders in het Duits?!?

De in Roggel woonachtige Carmen Nazarski nam in de jaren tachtig de muziekwinkel van haar ouders, Eduard Joseph Dirk Nazarski en Catharina Maria Jacoba (Toos) van den Beuken, over. In de winkel waren eerst muziekinstrumenten te koop maar naderhand konden er langspeelplaten, singeltjes en cassettebandjes gekocht worden. Carmen heeft een leuke anekdote die zich afspeelde in het pre-digitale tijdperk. In Roggel woonde de familie Reinders, een van de dames trouwde met mijn oud-oom Sjra Frencken en twee zussen Reinders bleven bij elkaar wonen. Over die twee zussen gaat dit verhaal…

De zussen Reinders, Ans en Zus, woonden in een woning aan de Maasstraat in Roggel. Op een mooie dag betrad een van de dames de winkel van Carmen Nazarski, die op een steenworp afstand lag. “Ik kan het me nog goed herinneren”, vertelt Carmen. Mevrouw Reinders vroeg naar een cassette van Gé Reinders, dit was familie van haar, zo zei ze, en ze wilde graag zijn muziek beluisteren.” Van de Roermondse artiest Gé Reinders waren geen muziekcassettes, enkel langspeelplaten, maar daar hadden de dames niets aan.

Om de dames Reinders toch te laten genieten van het succes van haar achterneef, bood Carmen aan om een cassettebandje op te nemen met het meest recente werk van Gé. “Ik kan me het gebeuren nog goed voor de geest halen”, zo vervolgt Carmen Nazarski. “Na enkele dagen was de cassette klaar en ging ik hem afgeven bij de dames. Enkele uren later kreeg ik een telefoontje. Het was Zus Reinders. Ze vertelde dat ze het wel een hele vreemde cassette vond, want ‘Gé zingt enkel in het Duits’, zo vertelde ze.”

Carmen wachtte even met antwoorden. “Gé Reinders die alleen maar Duits zingt, is wel een beetje vreemd. Dialect en Nederlands zou het moeten zijn, als het Engels was zou het eventueel ook nog wel kunnen, maar Duits…”, zo vroeg Carmen Nazarski zich hardop af…, want ze kon zich niet herinneren dat ze een Duits liedje tijdens de opname gehoord had. “Ik kom de komende week even langs”, vertelde Carmen aan Zus Reinders.

De dames Reinders woonden op een steenworp afstand van de muziekwinkel van Carmen, dus enkele dagen later ging Carmen naar de dames toe. Haar komst werd gewaardeerd. “Ik werd door beide zussen warm ontvangen. Ze stonden voor een groot raadsel, ze begrepen er he-le-maal niets van, want hoe zat dat nu met hun in het Duits zingende achterneef.”

Carmen werd doorgeleid naar de keuken, de plek waar vroeger zo ongeveer iedereen zijn radio of cassettedeck had staan, meestal op het aanrecht of de koelkast. “Ik ‘inspecteerde’ het apparaat: de cassette zat er goed in, het play-knopje deed het ook èn de stekker zat in het stopcontact. Alle ‘ingrediënten’ waren aanwezig”, zo vervolgt Carmen.

De dames waren bijzonder gastvrij, er werd koffie geserveerd en zo werd er nog over van alles en nog wat gesproken. “Maar toen ik het apparaat aanzette hoorde ook in Duitse muziek”, aldus een verbaasd kijkende Carmen. “Nog maar eens kijken…”

Met een deskundige blik keek Carmen Nazarski nog eens goed naar het apparaat, en bij een heldere ingeving zag ze het euvel: ‘het apparaat stond niet op de cassettespeler afgesteld maar op de radio en laat die radio nu net op WDR4 staan afgesteld die in die tijd de hele dag Duitstalige muziek uitzonden!’

“Zonder te lachen en zonder cynisme heb ik de dames op het kleine foutje gewezen en nam ik weer vriendelijk afscheid”, zo besluit Carmen Nazarski de anekdote van haar twee dorpsgenoten.

Online opleider: Succes mede dankzij Irma Sluis

Opa Harrie Frencken, die cursussen radiotechniek gaf, stond aan de wieg van een van de grootste aanbieders van afstandsonderwijs in Nederland: NHA in Panningen. Over het succes van de cursussen thuiskapper en Spaans.

Bij NHA, de aanbieder van thuisstudie in Panningen, werkt iedereen thuis vanwege het gevaar van besmetting met het coronavirus, zo staat donderdag 16 december 2021 te lezen in ‘Dagblad de Limburger‘. In de ‘drukkerij’ wordt wel volop gewerkt. De printer spuugt lesstof voor het staatsexamen havo uit met een snelheid van driehonderd pagina’s per minuut.

“Het lesmateriaal wordt afgedrukt op bestelling”, legt commercieel manager Bart Frencken (39) uit. NHA sloeg vorig jaar een nieuwe weg in met de campagne ‘Dit is jouw tijd’. Benadrukt wordt dat studeren zinvol is en gelukkig maakt. De nieuwe koers wierp vrucht af. De website werd onlangs verkozen tot beste van 2021 in de categorie Educatie & Opleiding.

Bovendien werd NHA in 2020 gebombardeerd tot beste online opleider van Nederland, memoreert Frencken. Dat Udemy een plekje hoger staat, laat hij buiten beschouwing. “Dat is een buitenlands bedrijf dat zijn cursussen alleen in het Engels aanbiedt.” In zijn ogen is het een grote prestatie dat een familiebedrijf uit Noord-Limburg al 85 jaar succesvol aan de weg timmert. In die tijd volgden ruim twee miljoen mensen een cursus of opleiding van NHA, stelt Frencken.

Oprichter was zijn opa: Harrie Frencken. De onderwijzer was geïnteresseerd in radio’s en bouwde in 1935 zijn eerste toestel. Hij besloot cursussen radiotechniek aan te bieden. Voor 18.50 gulden kregen mensen een opleiding en de onderdelen om zelf een radio te bouwen. De bouwpakketten stonden aan de basis van Instituut Maxwell, dat later opgesplitst werd in twee aparte bedrijven: elektronicaketen Maxwell en opleidingsinstituut NHA.

Frencken: “Mijn opa vond dat onderwijs voor iedereen toegankelijk en betaalbaar moest zijn. De mensen die niet naar school konden, konden thuis studeren. In de avonduren wen in hun eigen tempo. Daar is veel gebruik van gemaakt.”

Maxwell, dat in zijn hoogtijdagen 31 filialen had, werd in 2016 verkocht. NHA groeide uit tot één van de grootste aanbieders van afstandsonderwijs. Inmiddels staat de derde generatie aan het roer, met Harrie’s kleinkinderen Rob (45), Tom (43), Bart (39) en Marlous (30). NHA telt ongeveer 75 werknemers en 500 freelancers (docenten, auteurs), en biedt 550 opleidingen aan.

Dat varieert van cursussen computervaardigheden als Word en Excel tot een vmbo- en vwo-opleiding. In 2017 is NHA gestopt met de MBO- en HBO-opleidingen, waarop de onderwijsinspectie meermaals kritiek had geuit. Volgens Frencken had het NHA de opleidingen in 2017 ‘perfect op de rit’, maar waren ze niet langer rendabel.

Razend populair werd de cursus thuiskapper in de eerste lockdown. Omdat de kappers dicht moesten, gingen mensen het zelf leren. Sommigen hadden het na een paar weken aardig onder de knie.”

Het Pannings bedrijf heeft ‘enkele tienduizenden cursisten’ per jaar, zo vertelt Frencken. Door de coronacrisis zag het bedrijf de animo fors toenemen. “Vooral in de eerste en tweede lockdown. Razend populair werd de cursus thuiskapper. Omdat de kappers dicht moesten, gingen mensen het zelf leren. Sommigen hadden het na een paar weken aardig onder de knie.”

Daarnaast gingen honderden mensen gebarentaal leren, wellicht aangespoord door de coronapersconferenties met Irma Sluis. Met stip bovenaan staat echter Spaans. “Veel mensen gaan er op vakantie, hebben zich vaker voorgenomen om de taal te leren en hebben in de coronacrisis, als ze veel thuis zitten, geen excuus meer.”

Jacques Frenken, Kunst zonder de ‘c’

Jacques Frenken, heel ver familie met een achternaam die door de generaties heen de ‘c’ verloor, werd geboren op 10 maart 1929 in Den Bosch. Hij groeide op in een intellectueel en kunstzinnig milieu. Van zijn 5 jongere broers werden er 3 ook beeldend kunstenaar en de andere 2 werden architect en hoogleraar. Jacques Frenken studeerde aan de Tekenschool in Tilburg en behaalde er zijn acte als docent. Van 1952 tot 1957 studeerde hij in Amsterdam aan de prestigieuze Rijksakademie.

In 1957 vestigde Frenken zich weer in Den Bosch, waar hij een atelier en woonhuis betrok. Hij maakte zowel vrij schilderwerk als monumentaal opdrachtwerk, zoals het ontwerpen van glas-in-loodramen en wandreliëfs. Voor verschillende kerken ontwierp hij enorme wanden van glas-in-lood. De Norbertuskerk in Horst is sinds 2012 niet meer als kerk in gebruik, maar het gebouw bleef staan vanwege de monumentale ramen die door Frenken in 1962 werden ontworpen.

In de periode 1956 – 1965 maakte hij abstracte schilderijen met een duidelijk eigen handschrift. Het meest bekend zijn de ‘schriftschilderijen’, met grote letterachtige figuren, zijn ‘krasschilderijen’, met geometrische figuren in donkere verf gekrast en zijn reliëfs. Als jonge kunstenaar ontving hij de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst (1956), de Thérèse van Duyl-Schwartzeprijs (1957), de Prix de Rome (1957) voor schilderkunst en de Culturele Prijs van de provincie Noord-Brabant (1962).

In 1965 begon hij afgedankte Heiligenbeelden te verzagen en assembleren tot Pop-Art-achtige beelden en werd daarmee nationaal bekend. De VPRO liet in 1967 een documentaire film maken over Frenken en zijn werk. Het werk werd geëxposeerd en aangekocht door diverse musea in Nederland. In 2017 was er een overzichtstentoonstelling van het werk uit deze periode in het Noordbrabants Museum.

Van 1968 tot 1988 gaf Jacques les aan de Kunstacademie van Den Bosch, als hoofddocent vrij schilderen.

Aan het begin van de jaren zeventig maakte hij ruimtelijk werk, met name levensgrote stillevens van kasten en voorwerpen, ingepakt in linnen en in lichte kleuren beschilderd.

Van 1973 tot 1979 werkte hij aan een grote serie verstilde werken, schilderijen in sobere minimalistische stijl, met repeterende lijntjes of vierkantjes. In maart 1979, rond zijn 50e verjaardag, kreeg hij hiermee een grote expositie in Het Kruithuis in Den Bosch.

Van 1980 tot 1984 maakte hij grote ruimtelijke werken van beschilderd papier. Het Museum de Commanderie van de Sint-Jan in Nijmegen, het huidige Museum Valkhof, stelde dit werk in 1985 tentoon.

Van 1982 tot ongeveer 1985 werkte hij veel met oliekrijt op dik papier. In 1983 maakte zijn zoon Gilles (1961) daarvan een documentair filmportret.

Van 1983 tot ongeveer 1997 kende Jacques Frenken weer een zeer vruchtbare periode en schilderde hij kleine en grote werken, soms langer dan 8 meter, met de namen van beroemde klassieke componisten en hun composities.

Vanaf 1997 begon hij religieuze thema’s te schilderen. Eerst kerkinterieurs, daarna exterieurs, vervolgens ’20 blikken op het kindeke Jezus’, naar 20 composities van Olivier Messiaen en daarna een hele serie ‘Stupa’s’, Oosterse tempels.

In 1998 kreeg hij een zeer omvangrijke overzichtstentoonstelling in het Museum Schloss Moyland, in Duitsland, 50 km ten oosten van Arnhem.

Van 2000 tot 2010 werkte Jacques Frenken vooral aan schilderijen van gestapelde geometrische vormen. Ook actualiseerde hij bestaande letterschilderijen uit de vijftiger jaren en werkte hij aan een serie landschapstekeningen, veelal 2 meter lange panorama’s.

Van 2010 tot 2017 werkte Jacques Frenken aan schilderijen van orgels en kerken, in de stijl waarin hij schilderde in de periode 1989 – 1994. Vanaf 2018 is Frenken weer een nieuwe weg ingeslagen, maakt hij kleurrijke schilderijen opgebouwd uit verticale verfbanen en schildert hij geabstraheerde bouwwerken, zoals fabrieken of kerken. In 2019 werd hij 90 jaar en had hij zijn eerste expositie bij de MPV Gallery.

De kracht van zijn werken is dat ze zijn ontstaan uit een diepe beleving van muziek, van religie en van beeldende kunst. Het meeste werk dat hij schilderde is uniek te noemen is, het lijkt op niets en van niemand anders. In zijn zeer van elkaar verschillende stijlperioden maakte hij werk dat nog steeds fris oogt, actueel is, origineel, maar tegelijkertijd een weerslag is van de tijd waarin het is gemaakt.

Foto’s: Urijan Pernink en Felix Janssens

Schilderij Harry Kranen naar Museum Peel en Maas

Museum Peel en Maas is in het bezit van een nieuw schilderij. Het gaat om het schilderij van kunstenaar Harry Kranen, een broer van mijn grootmoeder.

Via de Rabobank en daarna het Ergoedplatform Peel en Maas is een schilderij van Harry Kranen in bruikleen gesteld. Het gaat om een schildering van het Mariaplein in Helden. Frans Rovers deed onderzoek naar het schilderij van een tram in Panningen. Het schilderij bleek in handen van de Rabobank. Na contact te hebben gehad met de bank werd het schilderij geschonken aan Museum Peel en Maas. Ook werd door de bank gevraagd of er interesse was voor een schilderij van Harry Kranen, die het Mariaplein in Helden had vastgelegd. Ook dit schilderij is nu geschonken aan het Museum Peel en Maas.

Harry Kranen is geboren op 29 augustus 1923 in Helden-Dorp. Na drie jaar werken als huisschilder en een korte tijd studeren aan de Tekenschool in Roermond ging hij in 1943 naar de Maastrichtse Kunstnijverheidsschool waar hij, onderbroken door een gedwongen onderduiktijd, tot 1948 bleef. Van 1948 tot en met 1952 studeerde hij aan de Jan van Eyck academie bij professor Lau, bij wie hij na zijn studie nog verdere privélessen volgde. Daarna hield hij zich bezig met het kopiëren van oude meesters. Hierdoor kwam hij als vanzelf terecht in het restauratie-vak, dat hij van 1955 tot 1964 uitoefende. Sinds 1964 werkte hij steeds meer als autonoom kunstenaar. In februari 2003 overleed Harry Kranen in Maastricht.

Foto rechts: Jac. Willekens

Sinterklaas komt al 800 jaar in Roermond

Sinterklaas is weer in het land, en dat is niet voor het eerst. Roermond kent een lange Sint-historie waar ook de familie Frencken, die rond 1600 in Roermond kwamen wonen, ook bij betrokken waren.

Franciscus Frencken zal eind november 1613 de Goedheiligman voor de eerste maal gezien hebben, maar zal het onbewust hebben meegemaakt, gezien het feit dat deze eerste Frencken die in Roermond geboren werd, nog geen acht maanden oud was. Het was wel de start van een jarenlange traditie. De traditie van Sinterklaas in Roermond gaat nog verder terug, want er zijn aanwijzingen dat de Goedheiligman al ruim 800 jaar geleden werd vereerd in Roermond. Dat zegt iets over hoe de Roermondenaren toen leefden.

Al in 1224 – Roermond bestond nog maar net – hielden de Roermondenaren Sint-Nicolaas in ere. In een oorkonde uit dat jaar staat namelijk dat de Munsterabdij niets te zeggen had over de Sint-Nicolaaskapel. Die kapel, zo weten we uit latere vermeldingen, lag op de plek van de huidige Minderbroederskerk. In 1308 schonk de graaf van Gelre de kapel aan een groep monniken van de minderbroedersorde om daar een klooster te stichten.

Het ingangsportaal van de kerk zoals wij die kennen is opgetrokken uit grote brokken natuursteen. Pas vanaf 1200 kwam het gebruik van baksteen op. Waarschijnlijk braken de monniken de oude, in natuursteen gebouwde Sint-Nicolaaskapel in de vijftiende eeuw af en vormde het sloopmateriaal de basis voor hun nieuwe, veel grotere kerk.
Ze zegelden hun brieven trouwens met een afbeelding van Sint-Nicolaas.

In de periode die we hier behandelen woonde er nog geen een Frencken in Roermond, dat was pas rond 1607. De eerste Frencken die in Roermond kwam wonen was Nicolaus Vrancken (1591-1644), ook wel Frencken genoemd. Nicolaus werd vernoemd naar zijn overgrootvader Nikolaus (1490-1576) èn dus ook naar de Goedheiligman.

De oudste kern van de stad is de Markt en omgeving. Als de Nicolaaskapel in 1224 al bestond, dan strekte Roermond zich toen al uit van de Markt tot aan de Bakkerstraat. Verder weten we dat Sint-Nicolaas in de hoge middeleeuwen vereerd werd als schutspatroon van de schippers – vandaar die stoomboot waarmee Sinterklaas ieder jaar over zee naar Nederland komt. Als Sint-Nicolaas vóór 1250 ergens vereerd werd, dan waren daar ook schippers. Roermond was in 1224 dus geen boerennederzetting meer, maar een plaats waar schippers handelswaar vervoerden over de Maas.
De beroepsvereniging van de Roermondse schippers stond onder meer bekend als de Sint-Nicolaasbroederschap. Maar ook wel als de kogelbroeders. Die naam komt van een speciale muts, de ‘kogel’, die nieuwe leden bij hun inwijding opgezet kregen.

Met dank aan het Stadsarchief Roermond