Van Stercken via Janssen-Janssen naar over-overgrootvader Alfe-Naad

Het verhaal begint als we ver teruggaande in de tijd, terecht komen bij Joannes (I) Stercken, geboren rond 1600. Hij is getrouwd met een zekere Maria, die blijkbaar nog geen achternaam heeft, want die is niet vermeld. Dat zijn dan onze ‘oudste’ voorouders die vermeld staan in een schriftelijke akte.

 

Die betreffende akte beschrijft de doop van hun zoon Joannes (II) Stercken op 27 augustus 1634 te Helden. Het echtpaar Joannes (I) Stercken – Maria NN heeft nog vier andere kinderen, Maria (geboren in 1631), Petrus (1633), Maria (1635) en Johanna (1642).

 

Johannes (II) trouwt op 10 februari 1667 met Elisabeth Meijelkens. Joannes (II) is dan 32 jaar. Zijn ‘Betje’ is er ‘vroeg’ bij, want ze is nog net geen 18 als ze trouwt. Het echtpaar krijgt een zoon, weer Joannes (III) genoemd, gedoopt op 14 oktober 1668 te Helden. Daarna volgen nog Maria (1671), Michael (1673), Petronella (1676) en Godefrida (1678). Joannes (II) overlijdt in 1679 op 44-jarige leeftijd. Zijn vrouw Elisabeth blijft met vijf jonge kinderen achter. De oudste zoon, Joannes (III) is pas 10 en de jongste, Godefrida, is amper één jaar. Elisabeth overlijdt ook jong en wel op 45-jarige leeftijd in 1694.

 

Joannes (III), wordt ook wel Jans-zoon genoemd, naar zijn vader en grootvader. Dat leidt ertoe dat na verloop van tijd het patroniem Jans-sen steeds meer wordt gebruikt als zijn familienaam. Aanvankelijk nog naast of in combinatie met Stercken, maar in de loop der jaren verdwijnt de naam Stercken naar de achtergrond.

 

Joannes (III) is 28 jaar als hij op 26 september 1697 trouwt met Catharina Drijssen. Catharina is dan al 37 jaar. Ze is de weduwe van Wilhelm Fijen die in december 1696 is overleden. Dat ze binnen een jaar hertrouwt heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat ze uit haar eerste huwelijk 9 jonge kinderen heeft. Het was in die tijd heel gebruikelijk dat een weduwe of weduwnaar met kinderen snel hertrouwde om ‘geborgen’ te zijn.

 

Joannes (III) en Catharina, die in het gehucht Eijndt te Helden wonen, krijgen samen nog twee kinderen: Wilhelmina (1698) en Joannes (IV), geboren op 17 juni 1701. Joannes (III) overlijdt op 67-jarige leeftijd in 1736. Drie jaar later overlijdt zijn vrouw Catharina die dan 79 jaar is.

 

In 1730 trouwt Joannes (IV) op 29-jarige leeftijd, met de 23-jarige Cunera Brummans. Ze krijgen 8 kinderen. Het vierde kind, een zoon, wordt geboren op 13 juni 1736 en wordt Wilhelmus genoemd. Hij is onze voorvader. Ook moet nog genoemd worden, Adolphus, geboren in 1743, die pas 23 jaar is als hij in 1766 overlijdt.

 

Het gezin woont op Dekeshorst in Helden. Joannes (IV), die incidenteel nog wel Stercken genoemd wordt, overlijdt op 59-jarige leeftijd in 1760. Zijn vrouw is al drie jaar eerder, op 50-jarige leeftijd overleden.

 

Wilhelmus trouwt in 1761, hij is dan 25 jaar, met Helena, die 21 jaar is als ze trouwt. Ze schrijft zich ook Janssen (om het later degene die zo nodig de stamboom moet uitzoeken niet al te gemakkelijk te maken). Het gezin Janssen-Janssen woont aanvankelijk op de Vosberg en ook op ’t Straatje (Ruysstraat) te Helden. Maar in 1781 koopt Wilhelmus grond op Dekeshorst en bouwt er een boerderijtje op.

(Archief Helden: ‘1781, Wilm Janssen Stercken op den Sandtbergh neffens Hubert Heijnen Deckershorst waerts voort in de heijde om te betimmeren met een Huijs 7 morgen grond voor 7 stuivers’).

 

Opmerkelijk is dat in deze beschrijving nog de naam Stercken wordt vermeld. Zover als ik weet is dit de laatste keer dat Stercken als toegevoegde familienaam wordt gebezigd.

 

Wilhelmus en Helena krijgen 10 kinderen. Het op één na jongste kind, een zoon, wordt geboren op 5 juli 1779. Hij wordt Adolphus genoemd naar de jong gestorven broer van vader Wilhelmus.

 

Zoon Adolphus zoekt, in tegenstelling tot al zijn voorvaderen, zijn huwelijksgeluk buiten Helden (dat in die tijd bij het Franse Keizerrijk van Napoleon hoort). Hij trouwt namelijk in 1808 op 29-jarige leeftijd met Gertrudis Coorspoel (alias Voorspoet). Ze trouwen in Loo, een gehucht bij Duiven. Gertrudis is 23 jaar en afkomstig uit het kerkdorp Groessen, gemeente Duiven in het ‘verre’ Gelderland. Duiven en omgeving zijn onderdeel van de Kleefse enclave, behorend bij Pruisen. Hoe Adolphus zo ver van huis, zeker voor die tijd, zijn vrouw ontmoette is niet bekend. Wellicht heeft de staatkundig hectische periode, de nadagen van de Napoleontische tijd, er iets mee te maken.

Gertrudis is in 1801 al kort getrouwd met Johannes ’t Hullenar. Hij overlijdt in het jaar dat Gertrudis met Adolphus trouwt.

Het jonge paar woont de eerste jaren in Groessen en Adolphus noemt zich daar Albertus. In Groessen wordt ook het eerste kind van Adolphus (alias Albertus) en Gertrudis op 12 april 1809 geboren, een dochter. Haar naam is, evenals die van haar moeder, Gertrudis. Vrij snel na de geboorte van Gertrudis verhuist het gezin toch weer naar onze streken en wel naar Maasbree. Ze wonen en werken op een boerderijtje in de buurt van het gehucht Tongerlo (dicht bij de gemeentegrens met Helden, bij het tegenwoordige Koningslust).

 

Hun tweede kind, een zoontje, wordt daar geboren op 29 september 1811. Hij wordt Wilhelmus genoemd naar zijn grootvader die op 8 februari van datzelfde jaar, 1811, op 74-jarige leeftijd is overleden.

 

Dan volgt Leonardus, onze over-over-overgrootvader. Hij wordt ’s morgens om 04.00 uur op 4 december 1813 geboren. Aldus vermeldt de in het Frans opgestelde geboorteakte van de gemeente ‘Bree’. De Fransen, die de Burgerlijke Stand invoerden, waren na de nederlaag van Napoleon in de Volkerenslag bij Leipzig nog maar nauwelijks vertrokken uit onze streken. Als beroep van Vader Albertus wordt ‘cultivateur’ (landbouwer) vermeld.

 

Omdat Albertus ‘het schrijven niet machtig is’, hoeft hij de geboorteakte niet te ondertekenen. Drie dagen later, op 7 december 1813, wordt Leonardus in de kerk van St. Aldegundis te Maasbree gedoopt. Naderhand krijgen Albertus en Gertrudis nog twee dochters, Maria (1816) en Joanna (1818), ook allebei geboren in Maasbree.

 

Rond 1820 verhuist het gezin (terug) naar Helden en haan ze wonen op de ‘Santberg’. In Helden is Albertus nog steeds bekend als Adolphus en zo heeft hij zijn oorspronkelijke naam weer terug (als hij geweten had hoeveel moeite het kostte om erachter te komen dat Adolphus en Albertus één en dezelfde persoon is, had hij het beslist bij één naam gelaten).

 

In 1821 wordt zoon Hendrick geboren. In 1824 overlijdt zoon Wilhelmus (I) op 12-jarige leeftijd. Eén jaar later wordt weer een zoon geboren. Die wordt, ter nagedachtenis aan zijn jong gestorven broer, weer Wilhelmus (II) genoemd. Wanneer een kind jong overleed werd de naam van dat kind vaak opnieuw ‘gebruikt’ voor het eerstvolgende kind.
Maar ook Wilhelmus (II) overlijdt jong en wel in 1836, hij is dan pas 10 jaar.

 

In 1848 overlijdt moeder Gertrudis op 63-jarige leeftijd. Albertus overlijdt in 1863, hij is dan 83 jaar oud. De overlijdensakte die wordt opgemaakt was een belangrijke informatiebron bij het ontrafelen van de stamboom. Ze vermeldt dat zoon Leonardus, van beroep akkerman, het overlijden van zijn Vader, bij ‘den ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Helden, Hertogdom Limburg”, komt aangeven. Vader Adolphus was van beroep akkerman en weduwnaar van wijlen Gertrudis Voorspoet. De akte vermeldt ook nog dat Adolphus op zijn beurt de zoon was van wijlen Wilhelmus Janssen en van wijlen Helena Janssen. Dit gegeven was belangrijk om ‘de sprong terug’ te maken van de Burgerlijke Stand, gegevens vanaf 1800, naar de DTB, doop-, trouw-, begraaf-registers, die de periode 1600-1800 bestrijken.

 

Leonardus, onze over-overgrootvader die meestal Naad wordt genoemd, werkt tot 1851 als boerenknecht. Eind 1851 koopt hij een boerderijtje, ook op de Zandberg. Het bedrijfje bestaat uit een woning met bouwland en heide, ter grootte van 1 bunder, 74 roeden en 50 ellen (oftewel 1,7450 hectare) en Naad betaalt daarvoor de lieve som van 310 gulden.

 

In het voorjaar van 1852, om precies te zijn op 20 april, trouwt Naad, met Elisabeth Nielissen. Naad is dan al 38 jaar oud en Elisabeth, geboren op 23 april 1817, is (dus) bijna 35 jaar. Het is een dubbel huwelijksfeest want op dezelfde dag trouwt ook Engelbertus, de broer van Elisabeth.
Uit het huwelijk van Leonardus en Elisabeth worden geboren: Gertrudis (1854), Maria (1856), Martina (1857) en Peter (14 februari 1859), onze overgrootvader.
Martina (I) overlijdt op 4-jarige leeftijd op 20 maart 1862. Twee dagen later, op 22 maart, wordt weer een meisje geboren da ook Martina wordt genoemd, naar haar pas overleden zus.
Overgrootvader Peter is dus de enige zoon en heeft nog drie zussen.
Moeder Elisabeth, onze over-overgrootmoeder, overlijdt in 1884 op 66-jarige leeftijd. Vader Leonardus wordt 86 jaar, hij overlijdt op Kerstdag 1899.

In de volksmond wordt overgrootvader Peter wel Alfe-Nate-Piet genoemd, hetgeen wil zeggen dat Piet (Peter) de zoon is van Naad en die is op zijn beurt weer de zoon van Al(bertus).


Overgrootvader kan beschouwd worden als (junior)-stamvader van onze familie.
Piet wordt geboren op maandag 14 februari 1859.

Hij trouwt op 6 april 1891 met Wilhelmina Hesen (1864 te Helden). Ook nu is het weer dubbel feest wan op dezelfde dag trouwt Martina (II), de jongere zus van Piet, met Leonard Joosten. Piet en Wilhelmina wonen ook op de Zandberg. Aanvankelijk, direct na hun trouwen, betrekken ze ene huisje naast Naad en Elisabeth, de ouders van Piet. Maar na één jaar, in het voorjaar van 1892, verhuizen Piet en Wilhelmina naar een boerderij die enkele huizen verderop ligt. Daar worden ook hun zes kinderen geboren: Betje (Elisabeth; 1892), Truke (Gertrudis; 1893), Mrieke (Anna Maria; 1895), Sil (Silvester; 1897), Naad (Peter Leonardus; 1900) en Willem (1902).

In 1903 sterft Wilhelmina Hesen. Op het bidprentje staat ze vermeld als Wilhelmina, maar officieel heette ze Willemina.
Wilhelmina Hesen sterft op 38 jarige leeftijd aan tuberculose. Ook zoontje Willem overlijdt in 1903, hij is dan pas 8 maanden oud.

 

In datzelfde jaar, 1903, kort na het overlijden van zijn vrouw en zijn jongste zoon, verhuist Piet met zijn vijf jonge kinderen naar Beringe, naar het gehucht ‘Op den Boosch’.

 

Zijn schoonmoeder, de weduwe Martina Hesen-Beurskens en haar vijf (nog) ongetrouwde kinderen wonen daar op een boerderijtje. Piet en zijn jonge kinderen ‘trekken bij hun in’. In Beringe verblijft Piet van 1903 tot 1905.

 

Dan keert Piet met zijn kinderen weer terug naar de Veegtes/Zandberg. Nu gaat hij ‘inwonen’ bij een neef en nicht van zijn overleden vrouw Wilhelmina.
Ook hier blijft hij niet lang want hij krijgt kennis met Maria Berghs (geboren in 1875 en dus 16 jaar jonger dan Piet), met wie hij voor de tweede keer trouwt in 1906. Piet is dan al 47 jaar oud. Ze kopen de boerderij van de ouders van zijn vrouw Maria in het gehucht de Keup te Helden. Daar gaan Piet en Maria wonen, samen met Mrieke, de jongste dochter uit het eerste huwelijk van Piet. Twee jaar later, in 1908, komen ook Sil en Naad, de twee zonen uit het eerste huwelijk, op de Keup wonen.

 

De twee andere meisjes, Truke en Betje, blijven eerst nog op de Veegtes. Maar weldra vertrekken ze naar Blerick (dat destijds bij de gemeente Maasbree hoorde). Ze volgen daar de opleiding tot onderwijzeres op de ‘Kweekschool’ Maria Regina. In 1912 vertrekt Mrieke uit de Keup. Ze gaat ook naar Blerick om, naar het voorbeeld van haar twee oudere zussen, voor onderwijzeres te leren.
Mrieke en Betje krijgen evenals hun moeder tuberculose en overlijden op jonge leeftijd: Mrieke op 23 januari 1916 (20 jaar oud) en Betje, die inmiddels onderwijzeres is in Ottersum, op 14 november 1922 (30 jaar oud).

 

Uit het huwelijk van Piet met Maria worden zes kinderen geboren: Mien (1908), Piet (1909), Lien (1911), Mart (1913), Graad (1915) en Mrie (1918).
Maria Berghs overlijdt, zoals dat wordt uitgedrukt, in het kinderbed van Mrie (23 mei 1918). Piet, inmiddels 59 jaar oud, wordt dus voor de tweede keer weduwnaar en nu met de zorg voor zes jonge kinderen. In datzelfde jaar, 1918, overlijden de twee zonen uit het eerste huwelijk: Sil (21 jaar) en Naad (18 jaar). Ze sterven aan de Spaanse groep die dan heerst en wel op een en dezelfde dag, 25 november 1918.

 

Truke geeft inmiddels les aan de school in Helden-Dorp waar onder andere haar jongere halfbroers Piet, Mart en Graad en halfzus Lien op school zitten. Truke trouwt op 3 april 1923 met Tom Mennen uit Roggel. Tom is onderwijzer in Sevenum en vanaf 1930 hoofd van de nieuw opgerichte school in Kronenberg. Tom en Truke krijgen vier kinderen.

 

Vader Piet wordt in die tijd geholpen door verschillende huishoudsters. Met één ervan, Han Jacobs, geboren in 1882 en dus 23 jaar jonger dan Piet, trouwt hij voor de derde keer in 1924. Piet is dan al 65 jaar oud. De verhouding tussen de kinderen en hun stiefmoeder is niet zo goed. Enkele kinderen, met name Lien en Mrie lijden daar erg onder.

 

Mien, de oudste dochter, gaat al op 12-jarige leeftijd werken als ‘maagd’ (dienstmeid) bij verschillende boeren. Zoon Piet werkt samen met zijn broer Graad op de boerderij op de Keup. Mart gaat na zijn schooltijd werken als boerenknecht in Kessel. Ook op de Veegtes, bij de familie van de eerste vrouw van zijn vader, werkt hij een aantal jaren als paardenknecht.
Mrie, haar moeder is gestorven bij haar geboorte, gaat als baby naar een zus van haar overleden moeder in Kessel.

 

In 1938 trouwt zoon Piet met Cato Lenders (mijn grootouders) en gaan ze wonen op de boerderij van Wullem-Oome, de oom van Cato, in Everlo. Ze krijgen 12 kinderen waarvan er 5 vroeg overlijden.

 

Ook Mien trouwt in 1938 en wel met Engel Zelen, ze boeren aanvankelijk op de Stogger (Helden-Dorp) en later op een boerderij op de Keup. Ze krijgen 11 kinderen.
Lien overlijdt in 1939, ze is pas 27 jaar oud.

 

Na het trouwen van Piet boeren Graad en Mart samen verder op de Keup. Graad trouwt in 1941 met Mien Oomen en ze krijgen 12 kinderen waarvan er één vroeg overlijdt. Begin jaren vijftig nemen Graad en Mien de boerderij van (schoon)vader Wullem op de Hub over.

 

Op de bruiloft van Ome Graad en Tante Mien is ook Mien Hoebers, een nicht van Tante Mien, aanwezig. Ome Mart heeft een oogje op haar en de genegenheid is wederzijds. Vanaf die tijd is het ‘aan’ tussen Mart en Mien. Ze trouwen in 1947 en kopen een boerderij (ook) op de Keup. Ze krijgen 11 kinderen.

 

Mrie woont jarenlang op de Stogger bij Ties en Mrieke Zelen, respectievelijk broer en zus van Engel die met Mien is getrouwd (Mrie overlijdt in 1971 te Kessel, ten gevolge van een auto-ongeluk).
Als hij ongeveer 75 jaar is komt overgrootvader Piet ten gevolge van een beroerte in een rolstoel te zitten en verliest hij zijn spraakvermogen.
Overgrootvader Piet overlijdt, na een veelbewogen leven, op 4 mei 1940 (dus enkele dagen voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog). Hij is dan 81 jaar oud.