Vier Frencken-priesters in één gezin

Dat vroeger kinderen ‘bestemd’ waren priester te worden is een veel gehoord verhaal. In het gezin van Ludovicus Hubertus Frencken (1827-1915) en zijn vrouw Maria Anna Wertenbroek (1828-1913) uit ’s-Herthogenbosch deed men er een schepje bovenop: In het grote gezin werden vier kinderen priester en twee dochters non.

Zoon Henricus
De oudste zoon was Henricus (Henri) Godefridus (1860-1953), hij was de eerste van vier Bossche priesterzonen. Henri werd op 4 juni 1887 in de kapel van het Seminarie in Haaren tot priester gewijd, Hij was van het Amerikaansch College te Leuven.

“De St. Joseph’s Hollandsche congregatie in Grand Rapids (Mich.), waarvan de Eerwaarde Heer Frencken de ijverige herder is, telt 48 families. De parochie verheugt zich in een gestadigen vooruitgang.” (De Volksstem, 15 oktober 1890).

In augustus 1892 was Frencken op bezoek in ‘s-Hertogenbosch, hij was al 5 jaar pastoor in Amerika. Op 2 september 1892 ging hij terug en werd hij vergezeld door zijn broer Herman die ook terug keerde naar zijn Amerikaansche parochie.

Op zondag 1 oktober 1893 werd voor Henri Frencken, pastoor van de Hollandsche Kerk (St. Joseph) van Grand Rapids, in zijn kerk een plechtige Hoogmis opgedragen. De priester werd hierin bijgestaan door twee zijner Eerwaarde Broeders, te weten Herman Frencken (priester van Nesqually, Washington-Staat) en Carolus Frencken (Priester van Peoria, Illinois). De vierde priesterbroer, Ludovicus Frencken (werkzaam in ’t diocees van ’s Herthogenbosch) kon hierbij helaas niet aanwezig zijn.

“Pastoor Henry Frencken, van de St. Joseph’s kerk alhier (= Grand Rapids), is voornemens over enkele dagen (vertrek 4 maart, red.) een reis naar Europa te maken, samen met zijne broeders Pastoor Herman Frencken, van Seattle, Washington, en Pastoor Charles Frencken, van Keitchbourg, Illinois. Ze zullen eerst ‘s-Hertogenbosch, in Nederland, bezoeken, waar ze een vierde broeder hebben, die ook pastoor is, zodat daar alle vier broeders Pastoors bij elkander zullen zijn. Ze hebben zes zusters, van welke één non is. Te ‘s-Hertogenbosch wonen hunne ouders, die over een maand hun 45-jarig huwelijksfeest hopen te vieren. Van Nederland zullen ze naar Rome gaan.”, zo valt te lezen in ‘De Grondwet’ van 28 februari 1899.

In februari 1912 was hij oud-missionaris uit Amerika, rustend-priester te ’s-Hertogenbosch en op 4 juni 1912 vierde hij dat hij 25 jaar priester was. In december 1926 was Frencken emeritus-pastoor te ’s-Hertogenbosch en op 4 juni 1927 werd zijn 40-jarig priesterfeest gevierd.

Henri Frencken heeft sinds hij in 1906 om gezondheidsredenen was teruggekeerd naar Nederland (nadat hij 20 jaar in Amerika was geweest) steeds de Heilige Diensten voor de familie verricht.

Als priester was hij werkzaam geweest in het diocees Grand-Rapids in de Verenigde Staten, in december 1936 was Frencken rustend te ’s-Hertogenbosch; hij vierde op 4 juni 1937 zijn 50-jarig priesterschap.

Op 5 juni 1937 staat in de ‘s-Hertogenbossche Courant te lezen: “Op 4 juni a.s. hoopt (…) H. Frencken, emeritus Pastoor van Grand Rapids (Michagan), wonende Vughterdijk 85 alhier (= ‘s-Hertogenbosch), zijn 60-jarig Priesterfeest te gedenken. Pastoor H. Frencken is een oud-leerling van het Klein-Seminarie Beekvliet te St. Michiels-Gestel, heeft zijn theologische studies in Leuven gemaakt en werd door Mgr. A. Godschalk tot Priester gewijd.”

Henricus Frencken werd 93 jaar. Hij heeft zijn 65-jarige Priesterjubileum nog mogen vieren, al was toen geen bezoek mogelijk wegens ziekte van hem. Hij overleed op 17 september 1953 in ’s-Herthogenbosch.

Zoon Ludovicus
Ludovicus (Louis) (1862-1930) was de tweede van vier zoons die allen priester werden. Hij bleef in Nederland werkzaam, was kapelaan in Berghem en Zeelst en pastoor in Heesch. Hier stichtte hij het Huis van de Heilige Ludovicus, genoemd naar zijn patroonheilige. De Franciscanessen van Veghel kwamen er 27 mei 1910 om liefdewerken op zich te nemen. De zusters namen 24 mei 1915 een nieuw gasthuis voor hulpbehoevende bejaarden in gebruik. Het klooster werd in 1985 opgeheven.
Louis vierde in 1929 zijn 40-jaar priesterjubileum en overleed één jaar later. Hij werd op 25 juni 1930 begraven in het familiegraf te Orthen.

Zoon Herman
Hermanus Antonius Josephus (Herman) (1866-1956) reisde na zijn opleiding in 1892 net als broer Henri naar de Verenigde Staten.
Pater Herman Joseph was in totaal 64 jaar priester. De laatste 29 jaar was hij pastoor van de St. Mary’s Catholic Church in Mechanicsville. Hij diende bijna 22 jaar als pastoor in Victor, daarna kort in Colfax voordat hij in juni 1927 naar Mechanicsville kwam.
Frencken was onder meer verantwoordelijk voor de bouw van een school in de plaats Victor. Een domper voor hem was de brand van het kerkgebouw in zijn parochie. Hij kreeg het klaar om 40.000 dollar op te halen zodat de kerk herbouwd kon worden.

Zoon Carolus
Carolus Antonius Johannes Josephus (Charles) (1889-1929) was de laatste van de vier priesterzonen. Spoedig na zijn priesterwijding in 1893 reisde ook hij naar de Verenigde Staten. Hij werd benoemd tot pastoor in Atkinson, later in Annawan (Ill.). In 1901 kwam hij naar Moline, waar hij assistent werd van father D. Crowe, met bijzondere zorg voor de Belgen. In 1910 kreeg hij opdracht een nieuwe parochie te stichten. Hier bouwde hij in 1916 een nieuwe kerk.

Nonnen in het gezin Frencken
Op 28 mei 1888 trad de zus van Henri, Maria Anna Aldegonda Frencken (1867-1905) in bij de Congregatie der Zusters van de Heilige Maagd Maria in Den-Bosch, vier jaar later werd zij geprofest, ze noemde zich zuster Marie Josephina. Een andere zus, Anna Catharina Wilhelmina Maria (1861-1904) trad ook in als zuster. Zij deed dit bij de Congregatie van O.L. Vrouw en werd lid van de derde Orde van de Heilige Franciscus.

Kruidenier vader Ludovicus Hubertus
Vader Ludovicus van het gezin was Kruidenier en wijnleverancier maar ook kerkelijk bijzonder actief. Zo was hij ere-president van het Onze Lieve Vrouwe Broederschap der Bossche processie naar Kevelaer en was hij door Paus Pius X met het erekruis in Goud ‘Pro Exxlesia et Pontifice’ onderscheiden, een pauselijke onderscheiding voor bewezen diensten aan de Rooms-Katholieke Kerk of het rooms-katholieke geloof.

Huiskapel bij de familie Frencken
Op 8 juni 1904 werd door paus Pius X naar aanleiding van het 50-jarig huwelijk van de ouders Frencken het voorrecht geschonken om een huiskapel te bezitten. Een rol daarbij speelde dat mevr. Frencken wegens haar ziekelijke toestand toen niet meer in staat was een kerkgebouw te bezoeken. Het voorrecht een huiskapel te bezitten werd eveneens verleend aan de vier inwonende dochters. Na de dood van deze dochters kwam het privilege te vervallen.